Een Opwindend Avontuur: De Zaak van de Kanker-Rasta

Kanker-rasta

Als ik het OLVG-ziekenhuis uitloop begint het net zachtjes te regenen. Ik ben diep in gedachten verzonken als ik bij mijn fiets aankom. Nog druk bezig om te verwerken dat ik opnieuw de boodschap heb gehad dat het plekje op mijn voorhoofd een carcinoom is en dat het biopt dat ze hebben afgenomen zal moeten uitwijzen hoe breed en hoe diep ze het weefsel zullen moeten gaan weghalen. Ik ga bijna op vakantie en daarom krijg ik de uitslag hiervan pas als ik weer terug ben.

Terwijl ik mijn fiets van het slot haal en mijn linnen tas in de fietstas stop, denk ik eraan dat het nu best wel lang duurt voordat ik wat meer weet en ze het carcinoom weg kunnen halen. Ik stap op en bedenk dat ik nog even wat boodschappen zal gaan halen op weg naar huis, fiets door het Oosterpark, steek de Linnaeusstraat over en ga de Eerste van der Swindenstraat in. Ik stop voor de supermarkt en zet mijn fiets op slot. Als ik mijn tas uit de fietstas wil pakken, kom ik tot het gruwelijke besef dat mijn fietstassen allebei leeg zijn! Ongelovig kijk ik om me heen, nog eens naar de fietstassen en realiseer me dat ik het afgelopen kwartier totaal niet gefocust ben geweest op wat ik aan het doen was. Heb ik de tas soms op de grond naast mijn fiets laten staan? Heb ik hem op de bagagedrager gezet en is hij er af gevallen? Hád ik hem eigenlijk wel in mijn fietstas gestopt? Geen idee.

Terwijl ik als een gek door het park terug fiets naar het OLVG beginnen de catastrofale gevolgen langzaam in te dalen in mijn nog steeds redelijk verwarde hoofd. Mijn telefoon! Wat moet ik zonder? Oh, en al mijn pasjes zaten er ook in. Normaal heb ik die in een kleine cross bag over mijn ­ene schouder, maar ik realiseer me nu dat ik dat tasje op het laatste moment wegens de regen in de linnen tas gestopt heb. Links en rechts kijkend of ik de linnen tas van Wimbledon ergens zie liggen of ik misschien iemand zie die hem vasthoudt, kom ik uiteindelijk weer terug op zelfde plek waar mijn fiets stond. Daar ligt geen tas. De fiets naast de mijne heeft ook fietstassen en ik kijk er stiekem even in of ik niet misschien gedachteloos mijn tas in de verkeerde fietstas heb gestopt. Binnen bij het OLVG vraag ik bij de receptie of iemand een tas heeft afgegeven. Dat is niet het geval en ik laat mijn gegevens achter. Opnieuw fiets ik door het park. Extra goed lettend op de zwervers, dronkenlappen en drugsgebruikers die zich altijd op sommige bankjes verzamelen. Geen spoor van mijn tas. Ik fiets zo snel als ik kan door de Eerste van der Swinden op weg naar huis. Pas dan komt het besef dat ook al mijn sleutels in die tas zaten. Ik kan alleen maar heel hard duimen dat Rob thuis is. Na vele keren bellen doet hij vanaf boven gelukkig met de knop de deur open. Ik roep door de intercom: “Er is iets heel ergs gebeurd, ik ben alles kwijt”. Als ik op de 4de verdieping binnen stap roep ik: “Ik ben alles kwijt. Mijn telefoon, mijn pasjes en mijn sleutels”. “Én ik heb kanker!”, roep de Drama Queen in me er nog achteraan.

Ik gris mijn IPad van tafel en begin eerst met het blokkeren van mijn pinpas. Ik zie dat er nog niks is afgeschreven. Vervolgens open ik de ‘Find my IPhone’ app. En ja hoor, na wat op en neer schuiven toont hij mijn IPhone op de hoek van de Linnaeusstraat en de Eerste van der Swinden. We rennen naar de garage en springen in de auto. Onder het rijden schakel ik Rob zijn telefoon als hotspot in, want mijn IPad heeft anders buitenshuis geen internetverbinding. We zetten de auto op een laden en lossen plek met knipperende achterlichten. Ik ren bij le Pain Quotidien naar binnen want volgens mijn IPad zou mijn telefoon daar moeten liggen. Ik ben er dus van overtuigd dat iemand de tas daar heeft afgegeven, maar helaas, ze weten van niets. Ik vraag nog bij alle zaken ernaast, maar ook daar geen tas. De Find my IPhone app is niet zo erg nauwkeurig en de telefoon op het scherm verplaatst zich regelmatig. Steekt zogenaamd een paar keer de straat over, is dan weer eens even in het park, bij de tramhalte in het midden van de straat of gaat weer de van der Swinden in. Als ik in een café op de Linnaeusstraat navraag heb gedaan en geprobeerd heb de Muiderkerk in te komen omdat mijn telefoon opeens daar weer lijkt te liggen, zie ik Rob aan de overkant in gesprek met een zwerver op een fiets. Ze komen samen naar me toe en deze vage figuur zegt tegen me ”Ga maar naar dat huisje in het park. Daar verkopen ze die spullen nu waarschijnlijk”. Als ik hem zeg dat mijn telefoon volgens mijn kaartje op dat moment niet in het park lijkt te zijn, zegt hij dat die waarschijnlijk al in een van de vuilnisbakken ligt, omdat ze daar niks mee kunnen. Hij is zo overtuigend dat Rob en ik waarachtig alle afvalbakken in de buurt, bij de tramhalte en vooraan in het park door graaien. Zo wanhopig zijn we inmiddels en zo gebiologeerd door dat plaatje van een telefoon op die IPad dat we ons zonder aarzelen door weggegooide etensresten werken tot we constateren dat die telefoon daar toch echt niet in ligt.
Het icoontje verhuist opnieuw richting park. Rob gaat naar het bewuste ‘huisje’  en ik doorzoek nog een paar afvalbakken. Ik check ook een paar struiken aan de rand van het park, maar besef dat daar eigenlijk geen beginnen aan is. Rob komt onverrichterzake terug van de aangewezen helingsplek. Bij de ingang van het park komen plots twee rastazwervers uit de bosjes en mijn nekharen gaan meteen overeind staan. De twee lopen het park uit en gaan uit elkaar. Een van de twee gaat naar de tramhalte. Ik volg hem met mijn ogen en zie dat hij een goedgevulde Albert Heijntas en een rugzak heeft. Daar zou gemakkelijk mijn tas in kunnen zitten, maar hoe kan ik daar achter komen. Ik durf hem echt niet aan te spreken. De andere rasta met een bonnet om zijn dreadlocks ben ik dan inmiddels uit het oog verloren.

Dan verplaatst het telefoonicoontje op mijn tablet zich opeens weer naar de overkant, de van der Swinden in. Wij steken opnieuw de Linnaeusstraat over en Rob zegt dat hij nog even bij de Biertuin gaat navragen. Ik loop richting de plek van het icoontje en kijk bij de diverse winkels naar binnen. Ik zie niks raars en weet even niet meer wat te doen. Ik denk dat we de hoop inmiddels op moeten geven en dat ik echt alles kwijt ben. Opeens zie ik de rasta met de bonnet over de stoep aankomen. Op zo’n 15 meter bij mij vandaan draait hij een winkel binnen, maar net voordat hij dat doet zie ik dat hij iets wits wat dieper onder zijn zwarte jack stopt en deze vervolgens weer dicht doet. Ik weet niet hoe of waarom, maar intuïtief voel ik dat die witte flits wel eens mijn witte Wimbledontas zou kunnen zijn.

Ik durf er niet alleen op af te stappen, en kijk wanhopig om me heen of ik Rob zie terugkomen. Dat duurt nog even en gespannen probeer ik de straathoek, de iPad met het icoontje en de winkel waarin Rasta verdween tegelijk in het oog te houden. Eindelijk zie ik Rob verschijnen. Ik maan hem om snel naar me toe te komen en vertel hem wat ik heb gezien en vermoed. We lopen samen naar de winkel waar Rastameneer net naar buiten komt. Rob spreekt hem rustig aan: ‘Mag ik jou wat vragen, spreek je Nederlands?” Waar ik de moed vandaan haal weet ik niet maar op hetzelfde moment trek ik zijn jack open en kan -niet eens tot mijn verbazing- mijn Wimbledontas zo eronder vandaag trekken!

“Kijk of alles er nog in zit, zegt Rob en ik check en vind mij telefoon, vervolgens de pasjes in de cross bag en tenslotte de sleutels. Alles is er nog. “Ik heb niks kwaads in de zin”, zegt Rasta, “anders had ik er toch al lang wat mee gedaan”. Nou, denk ik, als je ermee naar de politie had willen gaan dan had je hem natuurlijk niet zo goed onder je jack verborgen. Ik vermoed dat hij en zijn maatje in die bosjes wat hebben zitten gebruiken en dat hij gewoon te sloom is geweest om al echt iets met de door hem ‘gevonden’ spullen te gaan doen. We zijn zo blij en opgelucht dat Rob hem een briefje van €20 geeft. Redelijk tevreden druipt hij af.

Niet vaak in mijn leven ben ik zo opgelucht geweest als op dat moment. Ik heb al vaker geluk gehad met teruggevonden sleutels en telefoons, maar deze keer dacht ik echt dat het niet meer goed zou gaan komen. Ik heb ongelooflijk geluk gehad. Nog minstens een uur lang komt de adrenaline uit mijn oren, maar ik ben een blij en dankbaar mens. Nu heb ik alleen nog maar kanker.

 

Over de auteur
Lees hier meer over Anna op deze site: 'Wie is Anna?'

Laat een reactie achter

*

eskişehir eskort - eskort - eskort mersin - macbook onarim - bursa eskort - instagram volgers kopen gratis